De zes hadden niets te maken met de aanslag, maar moesten er wel voor boeten. Ds. B.J. Ader (34 jaar), V.A.G. van den Bergh (26 jaar) en Th.J. Lambrechtsen van Ritthem (22 jaar) werden overgebracht uit de strafgevangenis in Amsterdam en uit de strafgevangenis in Utrecht kwamen P.J. ter Beek (23 jaar), Ph. de Leeuw (30 jaar) en J.J. van der Munnik (20 jaar). Zij zaten al vast als “Todeskandidat” omdat zij zich hadden beziggehouden met gewapend verzet of spionage.
Dominee Bas Ader was hervormd predikant in Nieuw-Beerta. Hij bezorgde honderden Joden een onderduikplaats en werkte aan een bevrijdingsplan voor Westerbork. Pieter ter Beek vocht als militair in de meidagen van 1940. Hij oriënteerde zich nog op een beroep, maar had een leidende rol in het gewapend verzet in Bilthoven. Victor van den Bergh had zijn rechtenstudie stopgezet, omdat hij niet met de Duitsers wilde samenwerken. Hij bezorgde illegale krantjes en was betrokken bij het gewapend verzet in Amsterdam. Tom Lambrechtsen van Ritthem bezocht de Zeevaartschool. Hij spioneerde voor de Britse regering en Nederlandse verzetsgroepen. Hij werkte ondermeer in Amsterdam, Den Haag, Rotterdam, Utrecht en Wageningen. Ook deed hij veel gewapend werk. Philip de Leeuw was een Joodse oud-officier en leidde een sabotagegroep. Hij werd gepakt bij een sabotagepoging net buiten Bilthoven. Jan van der Munnik uit Den Haag bezocht de Zeevaartschool. In Landwachtuniform deed hij zijn verzetswerk. Tijdens familiebezoek in Veenendaal werd hij verraden. Philip de Leeuw was getrouwd evenals ds. Ader, die ook vader was van twee jonge kinderen. Enkelen hadden een vriendin.
Allen waren geliefd en gewaardeerd door velen.