In memoriam: Ernst Verduin 1927-2021

Zijn overleven had hem de taak gegeven te vertellen. Daar was de gisteren overleden Ernst Verduin vrij stellig in. Hij overleefde de kampen Vught, Westerbork, Auschwitz en Buchenwald, alsmede de dodenmarsen van 1945. En dat in tegenstelling tot zijn vader Albert en oudere zus Wanda. Om van die vele andere familieleden nog maar te zwijgen. En verteld heeft hij: aan iedereen die wilde luisteren. Ook op onze school was hij een vaste gast. Zelfs na zijn “pensioen in januari 2019” vertelde hij op 20 november van datzelfde jaar nogmaals over zijn leven als jonge joodse jongen tijdens de Shoah.

Ernst werd geboren op 22 juni 1927 in Amsterdam. Het gezin was joods, maar niet religieus, veeleer progressief. Hoewel vader eigenaar was een hoedenfabriek, was de familie sociaal-democratisch georiënteerd en overigens ook overtuigd geheelonthouder. Tot het uitbreken van de oorlog was Ernst niet heel erg bezig met zijn joodse achtergrond. De Nederlandse Jeugdbond voor Natuurstudie had meer zijn belangstelling. Het gezin woonde na hun Amsterdamse tijd in Bussum. Het was daar dat zij de oorlogsjaren doormaakten. In september 1941 merkte Ernst dat hij inderdaad “anders” was, want samen met zijn zus Wanda was hij niet meer welkom op school. Uiteindelijk kwam hij op het Joodsch Lyceum in Amsterdam terecht en nadat vader zijn eigen bedrijf was uitgewerkt door de Nazi’s, kwam het gezin in april 1942 in Amsterdam terecht.

De familie bestond uit vier zelfstandige denkers, die wat verdeeld waren over hoe om te gaan met de Duitse dreiging. Al met al werd besloten om onder te duiken, maar de Nazi’s waren hen net voor. Op 14 januari 1943 werd het gezin opgepakt en ondergebracht in de Hollandsche schouwburg. Onderweg daar naartoe gaf vader aan dat hij Wanda en Ernst niet meer kon beschermen. Op 16 januari werd het gezin doorgestuurd naar kamp Vught. De vijftienjarige Ernst volgde in de daaropvolgende maanden in Vught de leerschool voor het kampbestaan en zijn verdere leven. Ook hoorde hij daar van een loslippige Nazi over de gaskamers. In hetzelfde jaar volgde de doorvoer, via Westerbork, naar Auschwitz-Birkenau. In een overvolle beestenwagon naar de selectie van de SS-artsen op het perron. Ernst zei me ooit hoe hij daar in Auschwitz de geur van de dood heeft geroken…

Op 16 september 1943 kwam Ernst in Auschwitz – ondanks zijn smeken – in de verkeerde rij terecht. En dat wist hij. Uit angst voor de langzame verstikkingsdood liep hij over naar de andere rij. Enig vloeken en tieren was het enige dat volgde. Later hoorde hij dat de SS strikte instructies had om alles rustig te laten verlopen en dat hij daarom niet teruggestuurd was. Zijn nieuwe groep mocht nog een tijdje doorleven. Die verschrikkelijke selectiefoto’s, die we allemaal kennen en die ons zoveel huiver inboezemen: Ernst was erbij.

Uiteindelijk kwam hij in Monowitz (Auschwitz III) terecht, waar hij moest werken. Daar heeft hij alles ondergaan: honger, zware mishandeling en ernstige tyfus. Hij werd zelfs officieel doodverklaard. In zijn boek “Over leven” staat het allemaal opgetekend. Maar ook was hij ooggetuige van een bezoek van een Arabische delegatie onder leiding van Amin al-Hoesseini, de grootmoefti van Jeruzalem, die daar inspiratie kwam opdoen… Half januari 1945 moest hij mee met de grote uittocht om de naderende Russen voor te blijven. De dodenmarsen overleefde hij en aangekomen in Gleiwitz (Auschwitz IV) wist hij op de trein naar Buchenwald te geraken. Daar werd hij opnieuw gevangene tot de bevrijding van 11 april 1945. Op zijn zeventiende had hij vier kampen overleefd en daarmee de afgrond van de menselijke kwaadwillendheid gezien. Ondertussen wist hij dat zijn zusje Wanda was omgekomen. Later bleek ook zijn vader te zijn vermoord. Toen moest zijn leven nog beginnen. Na de oorlog kwam hij erachter dat zijn moeder nog leefde. Opgevangen door oprecht bewogen mensen, kon hij stapsgewijze zijn leven gaan opbouwen. In Anneke Scheffer vond hij een liefdevolle en zeer wijze echtgenote. Samen werden ze de ouders van Bert en Yoka. Volgens eigen zeggen had de oorlog hem zo aangetast dat hij hen niet die warmte heeft kunnen geven, die hij graag had willen geven. En praten over de kampen was een “no go” Daar wilde hij hen niet mee belasten. Tegenover derden lag dat anders en zo kon het gebeuren dat hij bij het steunpunt gastsprekers (uitgaande van het Nationaal monument kamp Westerbork) terecht kwam. Duizenden en duizenden scholieren heeft hij zijn verhaal verteld. En zo – ik meen in 2008 of 2009 – kwam hij ook op het Ichthus terecht.

Ernst was niet altijd even makkelijk als gast. Hij kon zich wat parmantig voordoen en vond het ook wel leuk om op zo’n gereformeerde school een klein beetje te provoceren. Maar zijn verhaal sloeg steeds in als een bom en hij bemerkte de oprechte interesse van de schoolbevolking. En toen ineens kwam het verzoek van Holocaust-overlevende Betty Bausch-Polak of er iemand aanwezig mocht zijn tijdens haar gastles in mijn lokaal. Die iemand was Ernst en de twee – die elkaar tevoren niet kenden – hadden direct een klik. Het mooiste was tijdens de korte herdenking bij het kruis op de berg, waar hij haar een moment zachtjes haar arm aanraakte. Daar op die plek, waar haar man was gefusilleerd, begreep hij haar als geen ander. Ook nam hij toen spontaan het woord en met merkbare ontroering deelde hij zijn verhaal als ongewenst kind in de oorlogsjaren. En zo werd hij onderdeel van die jaarlijks terugkerende herdenkingen op 20 november. In het ochtendprogramma vertelde hij -samen met Betty en Auschwitz-overlevende Lotty Huffener – zijn verhaal en in de middag was hij aanwezig bij de herdenkingen, waar hij soms sprak of de vlag hees met een leerling. Tijdens een herdenking bood hij een leerling een lift naar huis aan, die het zo bijzonder vond om met hem te kunnen doorpraten. Hij stond altijd open voor jongeren en vond het leuk om met hen te praten en te lachen.

Tijdens de 75e herdenking van de fusillade, op 20 november 2019, opende hij op het Ichthus College een tentoonstelling. Samen met leerling Rosanna Klok en commissaris van de koning Hans Oosters opende hij de reizende tentoonstelling “Waarom schrijf je me niet?” waar ook het verhaal van zijn zus Wanda in beeld werd gebracht. Hoewel hij in januari van dat jaar voor het laatst zijn verhaal verteld had in Westerbork, maakte hij een uitzondering. Nog een keer sprak Ernst Verduin op het Ichthus voor een groep jongeren. Het zou de laatste keer zijn; een voordracht met zijn dochter Yoka in 2020 kon niet doorgaan vanwege Covid. Het was ook die ziekte – gepaard met een zware longontsteking – waardoor hij vrijdagmiddag op de IC van ziekenhuis in Tiel overleed.

Zijn overlijden raakt ons enorm. Allereerst omdat Ernst de laatste overlevende van Auschwitz in Nederland was, die zijn verhaal nog op scholen wilde delen. Inmiddels was hij in documentaires en bij herdenkingen sowieso het gezicht van de Vught- en Auschwitz-overlevenden geworden. Maar het meest raakt het ons omdat Ernst sinds het verschijnen van zijn boek meer en meer tot rust gekomen was. De gespeelde parmantigheid en “pesterigheid” werd ingeruild voor wie hij echt was. Een kwetsbaar mens, die tijdens onze “Ichthus Collegetour” op de vraag van leerling Julia van der Rhee eerlijk vertelde dat hij gehuild had in Auschwitz bij het horen van de dood van zijn zus. Maar hij was niet alleen kwetsbaar, maar ook warm en innemend. En die Ernst werd ons het liefst; niet het fenomeen van de overlevende, maar de mens die hij werkelijk was.

Constant van den Heuvel