Vandaag bereikte ons het bericht dat Tantje Kuiper-Bruins afgelopen maandag is overleden op de leeftijd van 93 jaar. Ze werd landelijk bekend vanwege haar rol in de Tweede Wereldoorlog. Als jonge huishoudster was ze intensief betrokken bij het onderduikwerk van het predikantenechtpaar Ader-Appels in Nieuw-Beerta. Tot zeer recent werd ze gevraagd voor interviews en documentaires.
Tantje Bruins werd geboren op 16 januari in het Oost-Groningse Drieborg. Als jong meisje bezocht ze de vereniging van de Hervormde Gemeente aldaar. Daar werd ze in 1943 gevraagd door ds. B.J. Ader om als dienstmeisje op de pastorie in Nieuw-Beerta te komen werken. Bij dat gesprek vertelde hij er eerlijk bij dat er twee (Joodse) onderduikers zaten ondergedoken. Desondanks ging Tantje op het aanbod in.
Het aantal onderduikers zou uitgroeien tot acht, waarvan er twee student waren, die de loyaliteitsverklaring niet wilden ondertekenen en zes mensen een joodse achtergrond hadden. De jeugdige huishoudster hield de mini-samenleving draaiend, waarbij ze later wel zei onder een constante spanning geleefd te hebben. “Je kunt alles navertellen, maar de spanning die er onder die mensen was, kun je niet overbrengen.” In het voorjaar van 1944 was de dreiging zo groot dat de onderduikers elders ondergebracht moesten worden. Eind mei 1944 werden Tantje Kuiper en mevrouw Ader gearresteerd op verdenking van hulp aan Joden. Na twee dagen werden ze weer vrijgelaten.
Ds. Ader – die zo’n 200 tot 300 joden het leven redde – dook zelf onder in Amsterdam. Daar ontwikkelde hij het plan om kamp Westerbork te bevrijden, dat door zijn arrestatie in juli 1944 net niet werd uitgevoerd. Een maand later werden de zwangere mevrouw Ader, haar oudste zoontje en Tantje de pastorie uitgezet en werd de hele pastorie leeggeroofd. Ds. Ader werd op 20 november 1944 met vijf anderen gefusilleerd tussen Rhenen en Veenendaal. Het kruis op de berg markeert de plaats van de deze gebeurtenis. Van de acht onderduikers overleefden zes de oorlog.
Tantje bleef bij de familie en hielp mee om de zoontjes Bas Jan en Erik op te voeden. Uiteindelijk trouwde ze met Berend Anno Kuiper met wie ze twee kinderen kreeg. De oorlog zou echter haar pad blijven kruisen, omdat haar rol beschreven werd in meerdere boeken. De weduwe Ader-Appels schreef kort na de oorlog “Een Groninger pastorie in de storm” (Twaalf keer herdrukt en vertaald in het Duits en Fins), waarin bijna iedereen onder ‘schuilnaam’ werd opgevoerd. Tantje werd in het boek Froukje genoemd. Onderduikster Johanna-Ruth Dobshiner schreef “Selected to live” dat in acht talen werd vertaald. In de Nederlandse vertaling “Te mogen leven” werd Tantje wel bij haar eigen naam genoemd.
Tantje Kuipers-Bruins was diverse journalisten en historici behulpzaam bij hun onderzoek en documentaires. Ze verscheen ondermeer in de EO-documentaire “Over leven” (1984) van Noor van Haaften, De BBC-documentaire “Deliverance” (1984), de bekroonde radio-documentaire “Taai en fel gestreden” (2006) van RTV Noord en in de gefilmde documentaire Littekens (2015) van Engel Lameijer. Voor mijn boek “Het kruis op de berg” mocht ik gebruik maken van haar fotoalbum met de originele foto’s van de onderduiktijd. Dat fotoalbum is zo uniek dat het onlangs is gedigitaliseerd door de Groninger Archieven.
Door bemiddeling van Erik Ader ontmoette ik haar vorig jaar augustus in Beerta. We hadden een goed gesprek over haar herinneringen en mijn boek, waar ze goed over te spreken was. Dat laatste heb ik als een grote eer ervaren.
Maandag 12 september 2016 is zij in Winschoten overleden. Namens alle betrokkenen van de website hetkruisopdeberg.nl een oprechte condoleance. Wij herinneren ons Tantje Kuiper-Bruins als een vrolijke en behulpzame vrouw, wiens leven door de oorlog is getekend. Ze was de laatste levende schakel met de “Groninger pastorie in de storm” die zoveel mensen geïnspireerd heeft. Haar nagedachtenis zij tot zegen.
Constant van den Heuvel, Veenendaal, 15 september 2016

Tantje Kuiper-Bruins in haar appartement in Nieuw-Beerta met op haar school “Het kruis op de berg”. Ze was zeer opgetogen over de hernieuwde belangstelling voor het monument tussen Rhenen en Veenendaal.